Spelen met tijd in je verhaal
In mijn nieuw kort verhaal Ijzige Geest worden er twee tijdlijnen met elkaar afgewisseld: het heden en flashbacks. Hierdoor wordt het verhaal extra spannend en beleef je het vanuit de hoofdpersoon, Emma, die niet weet wat er gebeurd is.
Spelen met tijd in je verhaal is super leuk, maar wel heel moeilijk als je er weinig ervaring mee hebt. In dit blog neem ik je mee in de verschillende manieren van spelen met tijd in je verhaal en geef ik een paar tips om dit toe te passen. Oefening baart kunst 😉
Flashback en flashforwads
Flashbacks zijn terugblikken op eerdere gebeurtenissen om de achtergrond van een personage of plot te onthullen. Het kan gebruikt worden om spanning op te bouwen en vragen op te roepen bij je lezers.
Flashforwards hebben hetzelfde effect: spanning opbouwen. Hierbij wordt er vooruitgekeken op toekomstige gebeurtenissen. Dit kan gebruikt worden als je een alwetende verteller als perspectief neemt of als je een proloog schrijft.
Non-lineair en parallel
Dit zijn twee of meerdere verhaallijnen die zich gelijktijdig afspelen, meestal in verschillende tijdsperioden. Dit laat zien hoe gebeurtenissen en personages met elkaar verbonden zijn. Het toepassen van non-lineaire verhaallijnen versterkt intriges door steeds iets te verhullen over het verhaal dat de lezer zelf als een puzzel in elkaar moet zetten. Je kunt bij non-linear ook 2 verschillende verhalen tegelijkertijd vertellen die met elkaar verbonden zijn.
Een parallel is net anders dan non-lineair: hier spelen zich twee verhaallijnen tegelijkertijd af. Doorgaans is dit hetzelfde verhaal, waarbij je kiest voor andere handelingen zodat het verloop en het einde verandert. Denk aan een parallel universum.
Time loop
Je personage beleeft steeds dezelfde periode opnieuw. Doorgaans wordt dit ingezet om groei, verandering en acceptatie bij de hoofdpersoon te stimuleren. Door de verschillende variaties in herhaling blijft de lezer geboeid, terwijl de herhaling zelf zorgt voor een gevoel van herkenning.
Voorbeelden van een time loop (tijdlus): het populaire Groundhog Day, de serie Russian Doll, 12 Dates of Christmas.
Chronologie
Veel verhalen spelen zich chronologisch af, met name als het gaat om de roman. Het verhaal begint bij het begin en eindigt bij het einde. Maar zo hoeft het niet te gaan, natuurlijk. Je kunt ook een omgekeerde chronologie gebruiken: dan begin je bij het einde en ga je daarna vertellen hoe de hoofdpersoon bij dit einde terecht is gekomen. Een andere optie is door heden en verleden steeds af te wisselen, bijvoorbeeld per hoofdstuk, om zo steeds meer prijs te geven van wat er gebeurd is en hoe dat gebeurd is.
Tips & tricks
Een verhaal in een andere volgorde of meerdere verhaallijnen tegelijkertijd vertellen is een kunst op zich. Je loopt het risico om verwarring bij je lezers op te roepen, in plaats van vragen en nieuwsgierigheid. Bovendien kun je jezelf ook verliezen in de verschillende tijdspaden. Hier zijn 2 tips die je gaan helpen om spelen met tijd een stuk makkelijker te maken:
- Werk je plot eerst goed uit. Zo weet je precies wat je gaat vertellen en kun je daarna bepalen op welke manier je dat doet: chronologisch, met flashback, met flashforwards, etc.
- Bepaal hoe je het verhaal gaat vormgeven. Ga je bijvoorbeeld heden en verleden kort op elkaar afwisselen (niet-chronologisch), bepaal dan globaal wat er per hoofdstuk gebeurt en op welk moment welk hoofdstuk komt. Je kunt altijd op een later moment nog gaan puzzelen, maar in mijn ervaring maak je het jezelf een stuk makkelijker door op voorhand al te puzzelen.
Door je verhaal op een niet-chronologische manier te vertellen, te spelen met flashback of flashforwards of te kiezen voor een tijdlus, kun je veel interesse opwekken bij je lezers. Het verhaal wordt spannender en unieker. Oefen vooral het effect van spelen met tijd in je verhaal, als je verhaal zich daarvoor leent. Wat doet het met het verhaal? Laat verschillende versies eens langs proeflezers gaan en neem hun feedback in je op. Zo leer je wanneer spelen met tijd loont en kun je het tegelijkertijd oefenen.